Wunderschön wandelen door 'Duits' Maastricht
Maastricht voelt voor veel Nederlanders aan als een stukje buitenland. Of het nu komt door de bijzondere architectuur, de joie de vivre of het kenmerkende dialect: het is en blijft een unieke stad. En hoewel het regelmatig wordt omgeschreven als ‘Petit Paris’, zijn er ook de nodige Duitse invloeden te vinden. Benieuwd wat bijvoorbeeld de Duitse keizer Karel de Grote te maken heeft met Maastricht? Tanja Olivers, stadsgids bij Explore Maastricht, en voormalig gids Miriam van Dyck nemen je mee op pad. Los geht’s!
Echt Europees
Het is misschien niet het eerste waar je aan denkt, maar Maastricht is bij uitstek een Europese stad, vertelt Miriam enthousiast. Zo werd er in 1992 het EU-Verdrag getekend, dat onder andere de basis legde voor de latere invoering van de euro. De gedachte van een verenigd Europa is echter veel ouder en voert ons terug naar de middeleeuwen, naar 800 om precies te zijn. Toen werd Karel de Grote, die later de Dom van Aken liet bouwen, bekroond tot keizer van het Frankische rijk. Het Frankische rijk, dat een groot deel van West-Europa besloeg, was geïnspireerd op het Romeinse rijk, maar dan op christelijke basis. Om zijn macht te legitimeren beriep Karel de Grote zich op Sint-Servaas, die hij aanwees als schutspatroon. En hier komt Maastricht al meteen in beeld.
De legende van Sint-Servaas
Sint-Servaas was de eerste bisschop van Maastricht. Na zijn dood in 384 vonden diverse wonderen plaats, die aan hem werden toegeschreven. Zijn graf, gelegen in een houten kapel, groeide al snel uit tot bedevaartsoord, en vormde uiteindelijk de basis van de huidige Sint-Servaasbasiliek, gelegen aan (niet toevallig) het Keizer Karelplein.
Karel de Grote had dus niet zomaar de eerste de beste als patroonheilige gekozen. Sint-Servaas bleef voor veel latere Duitse keizers dienen als schutspatroon. Zo werd er ter ere van deze ijsheilige een tweede Sint-Servaaskerk gebouwd in het Duitse Quedlinburg, gelegen aan de oostgrens van het rijk. Op die manier werd het rijk letterlijk ‘omarmd’ door Sint-Servaas.
Sint-Servaasbasiliek
De Sint-Servaasbasiliek is niet alleen door zijn geschiedenis, maar ook door zijn architectuur nauw verbonden met Duitsland. Diverse elementen, waaronder de ronde bogen met rode band in de westbouw, zijn typisch Duits. De basiliek heeft zelfs een ‘tweelingzus’: in het Duitse Speyer staat een kerk die als twee druppels water op de Servaas lijkt.
In de schatkamer van de Sint-Servaasbasiliek bevinden zich diverse relieken en voorwerpen die in het teken staan van Sint-Servaas. Noemenswaardig zijn bijvoorbeeld Servaas’ borstbeeld en de ‘Noodkist’ waarin de relieken van Servaas worden bewaard. Een bezoek aan de basiliek en schatkamer is een echte aanrader: het is niet voor niets een zeer belangrijk cultureel hoogtepunt van Maastricht.
Van Veldeke
Sint Servaas vormt om nog een andere reden een link met Duitsland. De legenden over de heilige werden namelijk rond 1170 vanuit het Latijn vertaald door Henric van Veldeke, de eerste bij naam bekende dichter in de Lage Landen. Van Veldeke schreef zijn Leven van Sint Servaas in een mengeling van Middelnederlands, Limburgs en Middelhoogduits. De verhalen van Van Veldeke worden dan ook beschouwd als de basis van de Nederlandse, Limburgse én Duitse literatuur. De beroemde dichter is als bronzen standbeeld vereeuwigd op het Henric van Veldekeplein, pal gelegen naast de Sint-Servaasbasiliek en de Sint-Janskerk. Onder andere de Limburgse dialectvereniging Veldeke dankt zijn naam aan de dichter.
Mestreechter Taol
Over Limburgs gesproken: een van dé kenmerken van Maastricht is natuurlijk het dialect, door de sprekers zelf liefkozend de ‘Mestreechter Taol’ genoemd. Het is het meest vitale stadsdialect van Nederland en kent tevens de oudste en meest levendige geschreven traditie, die min of meer terugvoert naar – je raadt het al – Henric van Veldeke.
Het Maastrichts wordt officieel tot het Trichterlands gerekend, maar kent ook veel invloeden uit het (Rijnlands) Duits. Zo komt het Maastrichtse ‘fisternölle’ (knutselen) oorspronkelijk uit het Akens dialect. Andere voorbeelden van Duitse leenwoorden zijn ‘aomzeik’ (mier, Akens: ‘Omeseeck’), ‘jatse’ (op stap zijn, Rijnlands: ‘jatzen’) en ‘klasjenere’ (redeneren, praten, Rijnlands: ‘klatschen’). Wil je voor je bezoek alvast oefenen met de Mestreechter Taol? Bezoek dan zeker de uitgebreide website van Mestreechter Taol en bedenk: ‘De Meestreechter taol is vaan us allemaol!’.
Duitse Poort
Een laatste link met Duitsland waar stadsgids Tanja op wijst is de Duitse Poort. Deze maakte vroeger deel uit van de oude stadsmuur, waarin zich diverse poorten bevonden. De Duitse Poort, ook wel Akerpoort of Wyckerpoort genoemd, behoorde tot de stadsmuur in Wyck en vormde de toegang vanuit Aken. De oorspronkelijke poort dateerde uit de veertiende eeuw, maar werd diverse malen vernieuwd en raakte uiteindelijk steeds meer ‘ingekapseld’ door de uitbreidende vestingwerken. Uiteindelijk werd de Duitse Poort, samen met vrijwel alle andere stadspoorten van Maastricht, halverwege de negentiende eeuw gesloopt.
Gelukkig bleef een groot deel van de stadsmuur en de verdedigingswallen wel bewaard. Zo kun je in het stadspark boven op de oude wallen wandelen. Vanaf daar kun je net de contouren ontwaren van de Sint-Servaasbrug, die sinds 2017 als muntmeesterteken staat afgebeeld op de 2 euromunt. En zo zijn we weer terug waar we begonnen: Maastricht is een door en door Europese stad. Bis bald!