Het pand met die bijzondere naam
Een duik in het verleden van het Dinghuis
Bezoekers en bewoners van Maastricht kijken op tegen het Dinghuis. Dat heeft in de eerste plaats te maken met zijn ranke en slanke verschijning. Met zijn bijna dertig meter was het lange tijd het hoogste bouwwerk van Maastricht. Daarnaast staat het Dinghuis sinds zijn oprichting in de late middeleeuwen nog steeds fier overeind en zit het tot de nok toe vol met interessante verhalen. We duiken in het verleden van het pand met die rare naam.
Gerechtshof
Die naam is meteen al niet meer raar als je weet dat die afstamt van een locatie waar vroeger gedingen plaatsvonden, waar rechtgesproken werd. Zo spreken we nu nog steeds van een kort geding. Het Dinghuis op de hoek van de Kleine Staat en de Grote Staat is tot halverwege de zeventiende eeuw dus een gerechtshof. Het hooggerecht bevindt zich in het Dinghuis, het laaggerecht in het inmiddels verdwenen huis De Lanscroon, even verderop in de Grote Staat. De kelder van het Dinghuis wordt in de tijd gebruikt als martelkamer en de zolder als gevangenis. Voor de uitvoering van de doodstraf staat het schavot afwisselend op het Vrijthof en de Markt. De schandpaal wordt gebruikt voor lijfstraffen. Als je als man bijvoorbeeld iets hebt gestolen, sta je een paar uur letterlijk voor paal. En overspelige vrouwen moeten plaatsnemen in de draaikooi, waarna ze tot gek makens toe worden ‘gecentrifugeerd’. Zonder verder in te gaan op allerlei akelige details: in het Bonnefanten zijn diverse beulsinstrumenten te zien, waaronder een deel van een beulszwaard en brandmerkijzers.
Talloze functies
Halverwege de zeventiende eeuw vindt de opening plaats van het stadhuis op de Markt. De lakenwevershal heeft daarvoor plaats moeten maken. Het stadhuis is gelijk ook het nieuwe onderkomen van de gerechtshoven, waardoor het Dinghuis zijn juridische bestemming kwijtraakt. Vanaf die tijd kent het gebouw talloze functies. Om er een paar uit te lichten: eind negentiende eeuw wordt het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap (LGOG) er ondergebracht, de voorloper van het Bonnefantenmuseum. Later volgen de Maastrichtsche Telephoon Maatschappij en de Kamer van Koophandel en Fabrieken. In de Tweede Wereldoorlog neemt de Luchtbeschermingsdienst zijn intrek in het Dinghuis. Die wordt in Nederland enkele jaren daarvoor opgericht na de Duitse inval in Polen. Zoals de naam al aangeeft, is de dienst bedoeld om burgers te beschermen tegen luchtaanvallen. Zo ook in Maastricht. Als antwoord op mogelijke bommen wordt op de eerste verdieping van het Dinghuis een betonnen vloer gelegd. Die zorgt er later voor dat het Dinghuis verzakt.
In de jaren vijftig maakt de bekende Maastrichtenaar Pieke Dassen zijn Poesjenellenkelder in het Dinghuis tot een begrip in de Maastrichtse theaterwereld. Duizenden kinderen genieten van zijn poppenspelen. Maar ook volwassenen, want Pieke Dassen houdt ervan om de plaatselijke politiek af en toe flink op de hak te nemen. Na een kleine twintig jaar hebben de autoriteiten genoeg van die poppenkast en sluiten ze het theater. Al zijn er ook berichten dat die sluiting te maken heeft met een ingrijpende restauratie vanwege de verdergaande verzakking van het Dinghuis. In de jaren tachtig vindt weer een van de vele verbouwingen plaats in de geschiedenis van het Dinghuis, waarna de lokale VVV het pand betrekt, de voorganger van het huidige Maastricht Visitor Center.
Dierlijke bewoners
Behalve de vele nationale en internationale toeristen die het Maastricht Visitor Center bezoeken, verblijven in de muurkieren en open stootvoegen van het Dinghuis geregeld een aantal dierlijke ’visitors’, die bestaan uit gewone dwergvleermuizen en gierzwaluwen. In verband met de restauratie van het Dinghuis is uitgebreid rekening gehouden met hun belangen. De gewone dwergvleermuizen kunnen nu logeren in een van de twaalf vleermuiskasten die in de nabije omgeving zijn opgehangen. Logies zonder ontbijt welteverstaan, zodat ze zelf op zoek moeten gaan naar een lekkere muggen- of andere insectenmaaltijd. Gewone dwergvleermuizen maken afwisselend gebruik van een zomer-, winter-, paar- en kraamverblijf. Vooral in de wintermaanden zoeken ze elkaar op, in Maastricht vaak in de grotten van de Sint-Pietersberg. De tijdelijke verhuizing is voor hun eigen welzijn, want de bouwnetten kunnen dodelijk voor ze zijn. Daarom is een plastic flapje vóór hun onderkomen in het Dinghuis geplaatst, waardoor ze dat nog eenmaal konden verlaten maar daar niet meer konden terugkeren. De eveneens insectenetende gierzwaluwen zijn uit eigen beweging vertrokken uit het Dinghuis. Dat heeft alles te maken met hun jaarlijkse tocht naar Afrika, waar ze overwinteren. In april volgend jaar keren ze terug naar het Dinghuis, want ze broeden altijd op dezelfde plek.