Het proef zitten
Het was een moment van feest en dat werd al snel duidelijk. We werden ontvangen door een prachtig openingsbeeld van rode sferische lampen en grote posters aan de zijkanten van het gebouw, die kenmerkend voor toneelgroep Maastricht, je blik vingen wanneer je naar binnen ging. Je zou, bij wijze van spreken, al een expositie daaraan kunnen besteden, maar de voorstelling deed er zeker een flinke schep bovenop.
Een zuiver geheel
Het geheel van een bezoek aan het theater is erg verbeterd, niet alleen door de stoelen waarin je comfortabeler naar de voorstelling kijkt, maar ook door de akoestiek en de verlichting van de ruimte. Dat deed de voorstelling al direct ten goede. Er ontstond een duister beeld en er klonk met slechts gezang van één serene mannenstem, één xylofoon en één toon vanuit een cello, een zuiver geheel. Soms dienden de instrumenten aan de teksten van de acteurs als een cew. Soms hoorde je slechts enkele tonen ter ondersteuning van een scène, waardoor deze direct meer kleur kreeg en de voorstelling omlaag werd geduwd in zijn complexiteit. Niet alleen de muziek hielp daarbij, maar ook de lichte vorm van humor die de spelers aanraakten in het shakespeariaanse drama.
Het was verfrissend en verassend om naar te kijken. Ik was dan ook het meest onder de indruk wanneer er gespeeld werd met de realiteit van een object en performatieve ingangen werden gezocht. Daarmee bedoel ik middelen op een nieuwe, andere manier gebruiken, tegelijkertijd met licht of geluidseffecten, waardoor een mengelmoes ontstaat van een veranderende wereld waarmee een kijker wordt verrast. Een sterfscène gespeeld door Wilfried de Jong (de nar) is hier een goed voorbeeld van. Hij produceert door middel van een microfoon het geluid van kogels die hij probeert te ontwijken. Dit sprak direct tot mijn verbeelding en creëerde veel vragen voor mij als kijker. Waar komt het gevaar vandaan? Wie is hier nou de krankzinnige, als je je eigen gevaar ‘letterlijk’ stem geeft? En wie ben ik daarin?
Plat-Vlaams boeren
De hedendaagse luchtigheid die zich vooral in taal uitte en kleine extraatjes gaf zoals het boeren van een plat-Vlaamse Kent, Dries Vanhegen, tussen de dialogen door, geeft me als toeschouwer ruimte om de ingewikkelde personages te gaan begrijpen als mens zijnde. Waarbij een Dirk Roofthooft aan kop liep met zijn belichaming van de Edgar en zijn waarachtigheid in zijn spel. Doordat ik hem volledig kon volgen in zijn keuzes en hij telkens met nieuw aanbod kwam als speler, werd ik geraakt door zijn verhaal en trok hij continu mijn aandacht op het toneel.
Het mime gegeven
Daarnaast werd er gespeeld met het ‘mime gegeven’ van fysieke handelingen of objecten. Een gevecht werd bijvoorbeeld fysiek ontvangen door het slachtoffer, terwijl de dader stil stond. Wanneer gedurende het drama de spelers naar mijn mening, losser en vrijer begonnen te spelen, kreeg deze vorm vlees en bloed. En kwam ook het gegeven dat de acteurs op het toneel continu aanwezig bleven meer tot zijn recht. Dit doordat de personages doorspeelden en de overgangen verbonden raakten. Zoals een Gloucester, gespeeld door Porgy Franssen en een Edgar nog onderweg zijn, terwijl een nieuwe scène zich alweer voordoet. Hierdoor kwam het stuk meer tot leven en dwong het mij als kijker erbij te blijven.
Wie wil er niet gezien worden?
Ook het licht gaf een toevoeging aan bijv. een onvoorspelbaar gevecht dat ontstond vanuit duisternis. Door de acteurs die op het toneel in het donker zaten, werd het opwachten in de schaduw spannend. Zo ook in het beginbeeld ontstonden er schaduwen van de spelers door fel hard licht. Een indrukwekkend beeld in een voorstelling waar veel verduistering aanwezig is. Vragen als: waar schijnt het licht op en wie wil er niet gezien worden nu, gaven een extra dimensie in het verhaal voor mij. Vooral voor de zussen, Regan, Mieneke bakker en Goneril, Sylvia Poorta, die nog steeds uit zijn op de macht van hun vader, zodat ze zijn gekte en ouderdom niet meer onder ogen hoeven te zien.
Bomen en grafstenen
In dit opzicht kwam het decor in mooi verband met het spel ‘welke maskers draagt iedereen gedurende hun rol’. Het zand waarop de acteurs stonden, riep veel associaties op met het verstoppen, het verbergen, het begraven van hun personage. Het werd als wapen ingezet en acteurs gleden zelfs soms uit op hun eigen grond. Het geeft de onstabiliteit van een Lear vorm en het graven van je eigen weg daarin. Zoals ook de bomen die schuin tegen de grond aan hingen en tegelijkertijd steun boden als dat ze in de weg stonden voor de acteurs. De bomen zitten vast aan touwtjes en worden bestuurd, deze besturing kwam halverwege in een storm vast te zitten. In combinatie met het licht werden het net sterren toen ze gedurende een scène opgetild werden. Dit alles draagt bij aan mijn beeld van stabiliteit door autoriteit, rechtvaardigheid en verzoening van het stuk. Thematieken waar een Lear door het verdelen van zijn rijk onder zijn drie dochters Goneril, Regan en Cordelia mee te dealen kreeg.
Het decor van de tweede akte werd voor mij duidelijk tijdens de sterfscène van de nar, door Wilfried de Jong. De twee stenen bogen werden een schuilplaats van twee kampen met de twee verhaallijnen, Edmund (Hans Trentelman) tegenover Edgar, Lear (Huub Stapel) tegenover zijn Cordelia (Elisabeth de Loore) en Kent. Uiteindelijk werd dit een groot slagveld met twee grafstenen op de vloer. Met een verstoten Cordelia en een verslagen Lear, die alle ruzies probeerde te voorkomen en door zijn Cordelia verzorgd wilde worden op zijn oude dag. Het maakte het beeld prachtig af toen een acteur gedurende het welverdiende eindapplaus zijn bloemetje op een van de stenen neerlegde. Het beeld van de dood was huilend geboren.
Slapend stil met verdiende loon feliciteer ik eenieder die aan deze voorstelling heeft bijgedragen en de megaklus aan deze zaal heeft verwezenlijkt. De stoelen zitten meer dan ooit fijn, het licht geeft nieuwe ingangen die je voorheen niet in Theater aan het Vrijthof treffen zou en de akoestiek is van topkwaliteit. Samen beschikken we inderdaad over een groot culturele rijkdom, met als kers op de taart een voorstelling waarin dat gewaarborgd wordt.
Nieuwsgierig geworden naar de vernieuwde zaal en de voorstellingen in Theater aan het Vrijthof? Klik dan hier.
Naar aanleiding van de opening van de vernieuwde Papyruszaal in Theater aan het Vrijthof en de hiervoor speciaal geproduceerde voorstelling King Lear van Toneelgroep Maastricht schreven vier bloggers hun persoonlijke ervaringen en verhaal op.
Manouk Pluis is 19 jaar en tweedejaarsstudente aan de acteursopleiding van Toneelacademie Maastricht. Als geboren en getogen Limburgse is Theater aan het Vrijthof een groot deel van haar jeugd geweest. Het cultuuraanbod was groot en is alleen maar gegroeid. ''Daar kan ik nu als studerende trots op zijn. Op de stad en de mensen waarmee we blijven investeren in de cultuur en de topkwaliteit ervan'.